
Zoals onze oprichter ooit zei: ‘Het beste wat je kan doen is ook maar gewoon een poging’. De heemkundige kring vindt het belangrijk plannen niet alleen op te stellen, maar ook uit te voeren, al zijn ze satirisch van opzet. In het onderstaande stuk wordt verkend wat er gebeurt als je iets wat in principe ‘goed’ is expliciet doet voor likes op het internet. Er wordt iets ontdekt over onze directe leefwereld, waardoor het lokale in beeld komt, waardoor we het tot de heemkunde van de ziel kunnen rekenen.
Onlangs liep ik door mijn buurt in Amsterdam-West en dacht ik: die bankjes hier zijn vies. Het schoot me te binnen dat ik de bankjes zou kunnen schoonmaken met wat sop en een emmertje en wat poetsdoekjes. Toen dacht ik: maar wat schiet ik daarmee op? En toen dacht ik: ik doe het éxpliciet voor de likes. Schoonmaken, soppen, mezelf en het resultaat fotograferen, alles voor hartjes en duimpjes van de internetmensen. Een mild-satirisch idee waar je slechts met hele grote pech vijanden mee zou maken. Weinig mis mee. Bankjes ook weer eens schoon, goede daad verricht.
Inefficiënt als ik ben heb ik dat idee vervolgens niet uitgevoerd, en in plaats daarvan erover verteld aan vrienden. Een van die vrienden is Jop, die me daarop vertelde dat hij daadwerkelijk iets voor ‘de community’ doet: eens in de twee weken vuil oprapen rondom de Sloterplas. “Je mag anders wel een keer mee?”, opperde hij, en ik zei, da’s goed, maar dan wel voor de likes, dus. Hier is het verslag van die middag, die afgelopen zaterdag plaatsvond. Ik heb er dingen geleerd.
Het begon met dat ik drie kwartier te laat bij Jop aankwam, waar hij en Rik stonden te wachten. Gewapend met vuilniszakken en een grijper gingen we op pad. Ikzelf had handschoenen met bloemmotief gekocht, omdat me dat beter leek voor de foto, en daarmee voor de likes.
Terwijl we het winkelgebied Osdorpplein uit liepen kwamen we het bij het eerste strookje groen. Het viel mij op hoeveel vuil er lag, en het tweede dat mij opviel was dat ik meteen in een gigantische hondendrol was gaan staan. Het was lang geleden, maar het gevoel was onmiskenbaar. Zo’n warme kleine glijbaan van prut en dan die diepbruine stank en het gevoel dat er iets van je is afgepakt dat niet meer terugkomt. Na de stront uitvoerig te hebben afgeveegd aan het gras gingen we verder, en begon ik met rapen.

Rondom de bankjes lag in eerste instantie het meeste vuil, en mijn kleine, niet echt wetenschappelijke inschatting is dat de drugsgebruikers van alle openbare vervuilers het minste geven wat betreft de schijn. De vloei, de tippies, de plastic containers waar joints in worden bewaard, de plukken tabak, de peukies, de blikjes Red Bull die de softdrugsgebruikers na het roken van de softdrugs drinken: het ligt er maar. Ik denk echt dat de softdrugs effect hebben op je bereidwilligheid vuil op straat te gooien.

Al snel merkte ik dat mijn bloemhandschoenen niet echt waterdicht waren, en dat er van de bovenkant van de handschoenen, die niet geplastificeerd waren, allerlei viezigheid op mijn handen lekte. “Misschien ontdekken we wel een nieuwe ziekte!”, zei ik opgewonden tegen Jop, die zwak glimlachte. We liepen voorbij een dode duif.

Ik vroeg of hij vaak complimenten kreeg, en hij verzuchtte dat dat af en toe het geval was. “Maar dat is toch leuk?”, vroeg ik, en hij zei, “Niet echt, dan moet je weer praatjes maken.”
Wat sowieso niet echt leuk is aan afval oprapen zonder prikker is dat je voor ieder stukje afval door je knieën en rug moet. Ik wil niet overdrijven, maar ieder stukje afval is een keertje buigen. Pijnlijk! Zwaar! Al na een halve zak vullen kreeg ik kwalijke, heftige rugpijn.
Wat mij ook opviel is dat je definitie van wat ‘raapbaar’ afval is de hele tijd een beetje verandert. Een stuk papier dat aan de stenen vast lijkt te zijn gekleefd en nagenoeg dezelfde kleur heeft voelt minder ‘raapbaar’ dan bijvoorbeeld een platgestampt blikje Cola. Een blikje cola is heerlijk zwerfvuil, lekker om op te rapen, goed voor iedereen, een genot om in je vuilniszak te schuiven. Een stukje vloei dat zich aan het trottoir heeft vastgezogen, een aan stukken gestampte plastic jointcontainer met tientallen scherven minuscuul plastic: dit soort afval is helemaal niet leuk of prettig om op te rapen. Het kleinste, vervelendste grut blijft dus zo’n beetje liggen. Dat zorgt voor een kleine splitsing in de ziel, voor een mespuntje existentiële twijfel. Waarom de klus doen als je het niet echt goed doet? Maar ja, waarom dan überhaupt nog iets doen? Hoe komt een mens in beweging? Hoe blijft een mens in beweging?

Wat mij ook opviel is dat ik het gevoel kreeg dat ik achter naamloze, gezichtsloze softdrugsgebruikers aan aan het opruimen was, iets wat mij lichtelijk chagrijnig maakte.
“Waarom doe je dit op regelmatige basis?”, vroeg ik aan Jop, en ik legde uit dat ik existentiële twijfels voelde over de onderneming en het gevoel had de softdrugsgebruikers anoniem een dienst te doen, terwijl ik ze dat misschien helemaal niet gunde. “Maar je doet dit voor jezelf”, legde Jop uit. “Ik vind het simpelweg leuk om te doen.”
“Nee!”, schreeuwde ik, want ik herinnerde me ineens waar ik het voor deed: voor de likes. “Ik doe het voor de likes”, zei ik. “Maak een foto van me.” Jop lachte, Rik maakte een foto van me.

Daarna kwamen we bij de waterrand en daar zagen we in het water een glinstering: de resten van het soort bakje waar ooit een kapsalon in heeft gezeten. Rik keek er even naar, zei niet zoveel, en begon toen z’n schoenen en sokken uit te doen en zijn broekspijpen op te rollen. “Jij meent dit”, zei ik, en het was inderdaad allemaal geen grap. “Dit worden veel likes Rik”, liet ik hem weten, en met Jops grijper liep hij langs de koeten naar het aluminium-bakje. “Duim omhoog voor de foto!”, riep ik, en dat deed hij.






Omdat we geen handdoek hadden, maar Riks voeten wel nat waren, gaf ik hem de twee pakketten papieren zakdoekjes uit mijn jaszak, zodat hij met zeven zakdoekjes zijn voeten af kon vegen. Ik dacht na over de opruimen in een maatschappij die amper inspiratie heeft, waar de ideeën soms op lijken, op een stervende planeet, in een land waar de VVD opnieuw de grootste partij is geworden, waar FvD-fascisten daadwerkelijk fascist kunnen zijn. Ik deed opnieuw mijn bloemetjeshandschoenen aan om de zakdoekjes met Riks voetenprut eraan weg te gooien.
Jop had me aangeraden een grijper te kopen bij Bol.com, maar ik kon me er niet toe zetten die 9,95 euro uit te geven aan iets wat mij uiteindelijk een paar likes moest opleveren. Die grijper uit China, gemaakt van plastic van olie van god weet waar, verpakt in verf, meer plastic, karton met giftige kleurstoffen, op een containerschip dat gigantische hoeveelheden sulfur uitstoot en stookolie verbruikt, via een binnenvaartschip of vrachtwagen naar een bol.com warenhuis, vandaar naar mijn aardige – ik denk: Syrische – postbezorger die dan die rotgrijper bij mij thuisbezorgt zodat ik ironisch likes kan verzamelen op het internet. Het spijt me, met dat ik dit typ ben ik ook gestopt met roken, maar die walging was me te groot. De walging was zó groot dat ik bij de ijzerboer waar ik die ochtend de bloemenhandschoenen had gekocht (ze zaten met plastic aan een stukje gekleurd en geplastificeerd karton bevestigd en kostten 3,50 euro), ik de grijpers die daar te koop waren voor 10,95 heb laten hangen. “Die zijn erg populair bij kinderen, die rapen er vuil mee op”, zei de man van de ijzerhandel.
De zakdoekjes, de fietstocht, het fijnstof dat van mijn rubberen fietsbanden af kwam, een van laatste sigaretten die ik nu zelf aan het roken was: het viel me allemaal even erg zwaar.
Terwijl we verder liepen zag ik aan de oever, net in het water, een hoop plastic en vuil liggen. Met enig gevaar dat ik door het steile slik het water in zou schieten schuifelde ik richting de waterkant. Ik had mijn schoenen aan gedaan van het merk Bonne Suits, waar ik ooit 170 euro voor heb betaald, omdat ik ze mooi vond en ik het gevoel had er op een bepaalde manier aansluiting met een ingebeelde modewereld mee zou vinden, en daardoor op een bepaalde manier met de jeugd. Rik en Jop stonden grijnzend te kijken, maar ik gleed niet uit, en kreeg Jops grijper.

Een voor een sleurde ik het plastic uit het water, zakjes vol water en zand, een glazen conservenpot vol blubber. Terwijl ik die met twee handen en een bijna krombuigende grijper op het droge legde klokte de meermodder als diarree uit de fles. “Die appelmoes is niet goed meer”, zei Jop. We lachten. Leuke joke. Jop is een van de meest succesvolle satirici die ik ken, hij werkt voor verscheidene televisieprogramma’s. Dit was ongeveer het moment dat Rik afscheid nam. Rik schrijft stukken op Demisantroop.nl.

Na het rivierplastic in mijn vuilniszak te hebben gedeponeerd zat die wel zo’n beetje vol, of was ‘ie in ieder geval zo zwaar dat ie bij het tillen begon te scheuren.
We liepen terug de straat over naar de vuilcontainers om daar de volle tas te deponeren. “Knoop je de zak niet dicht?”, vroeg Jop, en ik zei van nee, waarom zou ik? Daarna heb ik daarover getwijfeld. Wat gebeurt er eigenlijk met vuilniszakken vol plastic? Worden die niet gewoon opengescheurd en gefilterd? Of worden ze direct verbrand? Wat gebeurt er met ons werk? Nou ja, niet te lang bij stilstaan: likes zijn likes.




Met een steeds krommer trekkende rug vulden we nog twee zakken en toen die zo goed als vol zaten kregen we van een voorbijlopende vrouw een compliment. “Goed bezig jongens!”, zei ze. “EINDELIJK!”, schreeuwde ik uit puur enthousiasme, en toen zei ze: “Hoezo, heeft niemand dat gezegd?” Ik zei: “U bent de eerste mevrouw, mag ik een foto van u maken?” Dat mocht, en ze stak haar duim op. “In ieder geval één like, mevrouw”, zei ik, en ze zei: “Nou, dan maak ik ook een foto van jullie!”


Een voorbijlopende man stak timide z’n duim op om ook te bedanken. “Thank you!”, mompelde hij met een glimlach. Erg leuk, erg aardig. Twee likes.
Met de tweede zak vol vuilnis liepen we nog eens naar de container, en toen viel me op dat ik anders naar de omgeving was gaan kijken. Overal ligt troep. Als je zwerfafval als object van interesse bent gaan zien kom je daar ben ik bang niet meer vanaf. De peuken alleen al. Als je de bosjes of het gras die over het voetpad zijn gegroeid iets opzij beweegt ligt daar zo bevreemdend veel afval dat het absurd is. Een schaduwwereld, een geheime wereld van schande, waar je met het verstand weet van hebt, maar waar je met het hart eigenlijk niet bij kunt, en die je zelfs als je er direct naar staart eigenlijk direct wil vergeten omdat je je er zo slecht over voelt.


Bij Jop kreeg ik nog een heerlijk stuk appeltaart, en toen ik daarna naar huis fietste, naar mijn eigen buurt, was ik ondanks de existentiële twijfels en het iets gekantelde en verduisterde mensbeeld gelukkig.
Of het door het afvalrapen kwam weet ik niet, maar de dag erna ben ik gestopt met roken. Terwijl ik dit typ wil ik mensen op social media opzoeken en wurgen, niet in de laatste plaats Mr. Beast, zo chagrijnig ben ik. Mark Rober.
Goed, afrondend, een paar inzichten. Het nadeel van vuilnis rapen voor likes is dat je ziet hoe zinloos het meeste is wat je doet: met dat we onze laatste gevulde vuilniszakken in de container gingen gooien was het Jop opgevallen dat enkele stukken gras waar we eerder hadden schoongemaakt alweer opnieuw waren bevuild met zakken waar heerlijke etenswaren van McDonalds in hadden gezeten. Er zijn meer spullen op aarde dan dat er biomassa is. We pompen suïcidale hoeveelheden CO2 de atmosfeer in. William T. Vollmann is ervan overtuigd dat we het niet gaan halen, dat als er mensen overleven dat in een grot zal zijn op een verder onleefbare aarde.
Toch kan ik iedereen aanraden goeddoenerij eens op deze manier uit te proberen: expliciet voor de likes iets aardigs doen voor de buurt of je medemens. Door te zeggen dat je het niet doet omdat je een goed mens bent, maar omdat je er iets voor terug verwacht, verschuil je je op comfortabele wijze achter een satirische levenshouding, en dat neemt wat mij betreft enkele zorgen weg. Wie kan er verder tegen die werkwijze zijn? Je doet toch iets goeds? Het brengt je toch in beweging? Nou dan.
Bonus is dat terwijl je ermee bezig bent, het voelt alsof je de likes eigenlijk al binnen hebt. De echte beloning is de like-notificatie in ons eigen hart. En als je als ik moeilijk in beweging komt, is elke motivatie die je in beweging krijgt mooi meegenomen. Het is de vraag of ik het zonder Jops uitnodiging ook had gedaan, maar we zullen zien wat de toekomst ons brengt. Veel plezier en succes en mocht je het proberen, stuur ons dan even een bericht met je bevindingen naar heemkundevandeziel [AT] gmail.com.
GENOTEN VAN DIT VERHAAL? LEES OOK DE SPANNENDE ZOEKTOCHT NAAR DE VRAAG WAAROM DE BAMIKEGEL VAN SNACKBAR JELLE ZO GROOT IS!
Als laatste dan nog de oproep om Jop Eikelboom, de Misantroop, Heemkunde van de ziel te volgen en te liken, en natuurlijk @jvt op Twitter en Instagram, want daar heb ik het allemaal voor gedaan. Schrijf je in voor de nieuwsbrief! Doneer! Fijne kerst toegewenst!