De zonnegod van Woerden

Aspirant-heemkundige Tim Fraanje (tevens muzikant, schrijver, journalist) vertelde ons over zijn verlangen een bedevaartstocht naar Woerden te maken, waar hij een altaar voor een zonnegod wilde bezoeken. Hij wilde in de zonnegod gaan geloven. Waarom wilde hij in de zonnegod geloven? Wat zocht hij bij dat altaar middenin een woonwijk in Woerden? Dat was niet volledig duidelijk, maar dat het een goede heem-missie was, stond vast. Omdat de zonnegod voor Tim ook met de energietransitie te maken had, heeft de zachte lancering van dit verhaal plaatsgevonden in het Solar Pavillion van Marjan van Aubel op Dutch Design Week. Staand in een soort tempel voor de zon, vertelde Tim over de zonnegod. Dat verhaal was sterk ingekort, maar hier is de hele versie, volledig te lezen. Doe het nu!

I. Openbaring 

Er zijn op zich wel meer mensen die begaan zijn met het altaar voor de zonnegod. Sylvia Vos uit Woerden bijvoorbeeld, die er het artikel “Wat doet die steen vol letters midden op de stoep bij de molen” over schreef op Indebuurt. Ze maakt melding van een historicus uit Bodegraven, zonder wie het altaar er überhaupt niet meer geweest zou zijn. Het is gevonden in 1988, toen het terrein rond de voormalige gasfabriek gesaneerd werd. De historicus, kennelijk een verwoed liefhebber van graafwerkzaamheden, was er getuige van hoe een stuk natuursteen vanonder het zand tevoorschijn kwam, dat hij, zo wil het verhaal, onmiddellijk herkende als zijnde een historisch Romeins altaar. Daarmee voorkwam hij dat het werd afgevoerd met de rest van het opgegraven puin. 

Er zijn op zich wel meer mensen die begaan zijn met het altaar voor de zonnegod, maar ik ben nog niemand tegengekomen die serieus speelt met het idee om de zonnecultus van Sol Invictus Elagabal – de onoverwinnelijke zon – opnieuw in te voeren. Je begint niet zomaar een zonnecultus, daar ben ik me terdege van bewust. Maar het wordt hoog tijd. Sinds de goden dood zijn wordt de mensheid geplaagd door nutsdenken en de zucht naar geld. Dat zorgt ervoor dat de energietransitie stroperig verloopt. Wetenschappers kunnen nog zoveel alarmerende rapporten uitbrengen, beleidsmakers kunnen nog zoveel CO2-doelen stellen, uiteindelijk is er altijd wel weer een praktisch bezwaar te verzinnen. Als zonnepanelen altaren zijn om de energie van de zonnegod te ontvangen, mag het allemaal best wat kosten en zal niemand twijfelen aan het belang of het resultaat. De zonnegod verlangt het nu eenmaal. 

Ik heb me een beetje ingelezen en de meest geschikte zonnecultus voor onze tijd is volgens mij die van Sol Invictus Heliogabalus – de onoverwinnelijke zon. Die god kwam uit Syrië, net als de Romeinse keizer Heliogabalus, die al op zijn veertiende de troon besteeg en van deze zonnegod de belangrijkste god van het Romeinse rijk maakte. Sol Invictus Heliogabalus is destijds helemaal tot in ons land aanbeden, als we op de aanwezigheid van dat altaar af mogen gaan.

Keizer Heliogabalus werd zelf ook vergoddelijkt, en we kunnen dus aannemen dat hij ongeveer wist hoe de zonnegod het graag ziet. Heliogabalus hulde zich uitsluitend in ragfijne Chinese zijde, poederde zijn huid en stiftte de lippen rood. En waar vrijwel alle religieuze leiders ooit er een bekrompen seksuele moraal op nahouden, was Heliogabalus zeer liberaal. Hij trouwde bijna elk jaar met een nieuwe vrouw, liet zich geregeld naakt rondrijden op zijn strijdwagen, en schijnt zijn lijfarts wel eens gevraagd te hebben of die hem kon helpen een geslachtsverandering te ondergaan. Ook prostitueerde Heliogabalus zich in het keizerlijk paleis en liet zijn dienaren op zoek gaan de meest grootgeschapen mannen. Hij schepte zelfs op over zijn verdiensten tegen zijn collega-sekswerkers. Ook gaf de keizer tijdens de zonnewende grote festivals waar hij zelf danste voor het volk en gratis eten uitdeelde. 

De Praetoriaanse garde werd al snel zenuwachtig van het flamboyante gedrag van Heliogabalus. Ze slachtten hem al na een paar jaar af, samen met zijn moeder, en sleepten hun uitgeklede lichamen de hele stad door. Veel van de verhalen zouden wel eens verzonnen kunnen zijn door moralistische Romeinse schrijvers die de keizer nog eens extra door het slijk wilden halen. 

Vanaf de 19e eeuw werd de herinnering aan Heliogabalus juist enthousiast afgestoft. Lawrence Alma-Tadema zette in 1888 zijn favoriete practical joke in weelderige verfstreken op het doek: diner-gasten bedelven onder de rozenblaadjes. Ook wijdde Louis Couperus in 1905 een bijna volledige roman aan Heliogabalus’ dansoptredens, De Berg van Licht, waarbij hij zich flink liet meeslepen door zijn lyrische pen. 

Goud waren zijn haren, goud was zijn mitra, goud was zijn halssnoer, goud was de gordel, die hem langs de liezen liep en hem de illuzie gaf van de sekseloosheid, daar de robijnen schulp hem het lid ving en veronzichtbaarde; goud waren de linten van zijn hoog tot onder de knie strengelend schoeisel. (…) Wie de mysteriën kende, zwolg in extaze; wie niet meer dan zinnelijk was, voelde zijn zinnelijkheid opzwiepen tot een verlangen van razernij: mannen verlangden, vrouwen verlangden; kinderen strekten de handen uit naar het idool. Niemand bereikte het,” schrijft hij bijvoorbeeld.

Laten we er voor het gemak van uitgaan dat de legenden over deze roemruchte keizer op waarheid berusten: dan moedigt de zonnegod precies die eigenschappen aan die ook in onze toekomst van pas zullen komen. Schoonheid, seks, humor, wereldburgerschap, gulheid, genderfluïditeit. 

In theorie zit mijn plan goed in elkaar: het zit snor met de god, ik word de eerste adept. Daarna bekeer ik anderen en zo zal de energietransitie een fluitje van een cent zijn. Maar ik liep al snel tegen een probleem aan: je moet het zelf wel écht geloven.

II. Beproeving

En dus zit ik nu in de stoptrein naar Woerden. Forenzen stappen uit bij Terwijde, Breukelen, denkend aan etenstijden en vergaderingen, bellend over verbouwplannen. Meer en meer begin ik te begrijpen waarom de zonnecultus in de vergetelheid is geraakt. Het is best moeilijk in iets groters te geloven en tegelijkertijd enigszins te functioneren als volwassene in de laat-kapitalistische machine. Vanuit de trein zie ik een oneindige reeks rode bakstenen, strakke grijze pilaren en stalen kozijnen. Misschien had ik mijn pelgrimstocht te voet moeten maken. Op internet zijn routes voor “vinexwandelingen” te vinden die veelbelovend klinken: “Vanaf Leidse Rijn Centrum maken we een golfbeweging naar het dorp Vleuten, via woonvlekken die variëren van sober en uitbundig en van retrobouw tot postmodern”.

Woerden lijkt op het eerste gezicht niet het Mekka van mystieke extase. Twee keer loop ik het altaar van de zonnegod straal voorbij en ik ben niet de enige. Een ouder echtpaar in matchende jassen op elektrische fietsen, een truck met hooi, een vrouw met een rollator, een jongen op een brommer: allemaal rijden ze langs zonder op te kijken. De Romeinse steen met de vervaagde letters lijkt op het eerste gezicht bijna identiek aan het elektriciteitskastje naast het gemeenteplantsoen. Het naambordje van het huis tegenover de steen glanst daarentegen. ‘Kees en Jolanda’, staat erop. Ze zijn niet thuis, de lamellen zijn gesloten. 

Wat nu te doen? Knielen? Terwijl ik me concentreer op de inscripties probeer ik zinnen te horen. Een aanwijzing, een geluid of een teken – iets. Maar dat komt niet. Ach. De acceptatie komt verontrustend snel. Je kunt geen wonderen verwachten van een stuk steen.  

De replica van het altaar in de woonwijk in Woerden (hier te vinden op Google Maps)

III. Het pad van de noviet

“Het stadsmuseum is gevestigd in het hart van Woerden. In dit voormalige 16de-eeuwse ‘Stedehuys’ met schandpaal wisselen historie en kunst elkaar af. Het museumgebouw op zichzelf is al een bezienswaardigheid,” aldus de website beleefwoerden.com. Er is geen woord van gelogen. Het museum is ook nog eens de plek waar het origineel van het zonne-altaar naartoe is gebracht: de steen bij de molen is slechts de replica van een steen, zo bleek toen ik hem nog eens ging googelen. Misschien kan het origineel soelaas brengen.

Aan de balie van het museum zitten twee mevrouwen met welluidende doch vriendelijke stemmen en verzorgde coiffures. “We hebben op dit moment de tentoonstelling Woerden: 650 jaar stadsrechten,” begint de rechtermevrouw trots. “Als u wilt kunt u hier bij het scherm beginnen en daarna verder gaan op de eerste etage.” Met lichte aarzeling beken ik dat ik eigenlijk de steen zoek. De steen van de zonnegod. “Dat is op de Romeinenzolder, helemaal bovenin,” zegt de rechtermevrouw. Ze vertelt me desgevraagd dat er wel meer mensen interesse hebben in de steen en de wat oudere geschiedenis. “Ook mensen van jouw leeftijd.” Op haar gezicht meen ik afkeuring en teleurstelling te lezen, alsof het toch wat ongezond is dat een jongeman in de bloei van zijn leven een halfvergane steen verkiest boven de glorieuze verjaardag van de Woerdense stadsrechten. “De afdeling van de Romeinen is ook mijn favoriete afdeling hoor.” knipoogt de linkermevrouw.

Ik bedank de mevrouwen en spoed me de houten wenteltrappen op. De treden kraken en eenmaal moet ik mijzelf tegen de muur drukken om een passerende toerist door te laten. Verder kom ik zonder veel ongemakken boven. En daar staat ‘ie dan, het origineel: onder een spotje en naast een kartonnen Romeinse soldaat zonder hoofd. Je kunt je eigen hoofd ervoor in de plaats leggen, voor een geinig museumkiekje. 

“Op de rechterkant van de altaarsteen staat de vlag van vaandeldrager Bassus, de persoon die het altaar wijdde. De linkerkant is versierd met een bijl en een beschadigd mes. Dit verwijst naar een offerritueel waar ook de uitgehouwen kom aan de bovenkant voor bedoeld is,” verklaart een bordje onder de steen. Ook leer ik dat de zonnecultus gewoon naast andere religies werd beleden, wat nog een extra argument voor herinvoering is. De steen zelf zegt niets. Geen mysterieus stilzwijgen, gewoon het zwijgen dat je van een steen verwacht. Er landt een vlieg op. Een gewone vlieg, niet het eeuwenoude symbool van de dood. 

Ik besluit wat meer informatie in te winnen over dat offer, dat zal mijn oprechte geloof in de wonderen van de zonnecultus wellicht kunnen aanwakkeren. Blaise Pascal zei over het katholicisme dat alleen het knielen en het uitvoeren van de rituelen je al tot een gelovige maakt. Misschien is dit ook hoe de zonnecultus werkt. 

In een aan Sol Invictus verwante zonne-religie, de Mithras-cultus, speelde het slachten van stieren een belangrijke rol. Dat is af te leiden uit de fresco’s en reliëfs die zijn aangetroffen in de grotto’s waarin ze hun plechtigheden hielden. Er is onder historici discussie over de vraag of er ook daadwerkelijk stieren werden geslacht. Dat de eventuele offers niet ín de grotto werden uitgevoerd staat als een paal boven water. Ik luisterde recent een podcast over de cultus, die voor een groot deel gewijd was aan de vraag of het mogelijk was om tientallen liters bloed op te ruimen in een ondergrondse tempel zonder ventilatie of afvoerputje, waar bovendien nog je ceremoniële maaltijden moet nuttigen. Het antwoord: nee. Ook nu levert de hoeveelheid rotzooi die zo’n offer geeft problemen op. Wat moeten Kees en Jolanda er wel niet denken als ik op hun stoep de nek van een volwassen mannetjeskoe aan het doorzagen ben. 

Gelukkig hebben de mevrouwen van de balie na kort beraad met de conservator goed nieuws. “Ze gebruikten waarschijnlijk esoterische oliën (sic.), maar als u een e-mail stuurt kunnen we uw vraag misschien nog preciezer beantwoorden.” Ik zeg dat ik zal mailen en zet mijn missie om de zonnecultus in te voeren ondertussen  voort. 

IV. Offer

Op de drempel van het stadsmuseum wordt mijn huid verwarmd door onze dichtstbijzijnde ster, terwijl mijn hart koud blijft. “Waar nu, zoals onze wijzen zeggen, een zielloze vuurbal rondjes draait, zwenkte toen een gouden wagen, Helios in stille majesteit.” Weemoedig mompel ik de zinnen van Friedrich Schiller terwijl ik in het Woerdense winkelgebied op zoek ga naar esoterische etherische oliën. De inwoners hebben andere dingen aan hun hoofd dan de onttovering van ons wereldbeeld. “Fuck autoluw,” is er te lezen op een spandoek dat aan het balkon boven de lokale supermarkt hangt. En: “14 plekken niet genoeg”. 

Het assortiment van de supermarkt blijkt niet te zijn ingericht op adepten van in vergetelheid geraakte religies: etherische olie kan ik er niet vinden. Ook hebben ze geen bijl, die volgens de steen een rol zou moeten spelen bij het offeren. Ik besluit me enige heterodoxie te veroorloven en koop rozen voor de zonnegod. Luxe rozen, à 5 euro per bos, want bezuinigen op een offer is het laatste wat je moet doen. 

Op een grasveldje bij het water slacht ik de rozen. Rood vettig sap druipt tussen mijn vingers door terwijl ik de blaadjes van de stengels snijd met een bot mes: de esoterische oliën die de zonnegod zullen lokken. Als ik opsta en me omdraai om naar de steen tegenover de molen te lopen kijkt een jonge vrouw in één van de Woerdense huizen me fronsend na vanachter de vitrage. 

Rozen op het altaar, Instax-foto door Tim Fraanje

V. Boodschap

Daar zit ik dan, op mijn knieën voor een steen vol letters midden op de stoep bij de molen. Het ziet er vast zonderling uit, maar het verkeer raast achter me voorbij zonder vaart te minderen, zonder te toeteren, zonder me op te merken. Met twee kaarsen heb ik de steen geprobeerd een wat sacralere uitstraling te geven. Nadat ik er even heb gezeten begint de zon te schijnen. En dan… gebeurt er wat. Er resoneert iets. Ik voel iets. Ja, volgens mij is dit het dan. Ik ontvang een bericht van de zonnegod. “Gaat heen, plaats zoveel mogelijk zonnepanelen, zo snel mogelijk. Dan zal ik jullie gratis energie schenken.” Dat zei-ie. 

Gegadigden voor mijn cultus kunnen aanmelden via de mail. Je wordt dan op de hoogte gehouden van verdere ontwikkelingen. 

Nog eens dank aan Marjan van Aubel van de Solar Movement voor de kans te spreken tijdens Dutch Design Week. Je aansluiten bij Marjans zonnebeweging kan hier

P.s.

De mensen van het Stadsmuseum hebben inmiddels archeoloog Marenne Zandstra van het Valkhof in Nijmegen geraadpleegd. Het blijkt dat dit soort “votiefaltaren” waarschijnlijk alleen maar een symbolische weergave waren van een echt en groter altaar waarop bijvoorbeeld stieren, varkens en schapen werden geofferd. Schedels van deze dieren werden gevonden bij de Romeinse tempel onder de Grote Kerk in Elst. De steen in het museum zou herinneren aan een belofte die gedaan werd aan de god in kwestie. Kennelijk heeft Sol me mijn wat onbeholpen ritueel vergeven en toch zijn wijsheid met ons allen gedeeld. 

Tim in het Solar Pavillion

Goed gesproken Tim! Bedankt Marjan!

Steun de heemkunde door u in te schrijven voor de nieuwsbrief, of door ons te volgen op Instagram of Twitter, of door te doneren voor de hostingkosten. Het is niet superduur, maar daar staat tegenover dat een kleine donatie prima is. Groetjes!